Over LEA /
Pri LEA
Over Esperanto
  
Nieuwtjes /
Novaĵoj
Contact /
Kontakto
Cursussen /
Kursoj


De taal ESPERANTO

Esperanto is afgeleid van esperi (=hopen) (Latijn spero=hopen). Een taal gemaakt om wederzijds begrip te bevorderen. In 1887 door Zamenhof (1859-1917) gepubliceerd onder de naam Lingvo Internacia. De grammatica is gemaakt naar voorbeeld van de natuurlijke talen. Hierbij zijn regels opgenomen om ondubbelzinnigheid van uitdrukking te waarborgen.

Alle onregelmatigheden zijn weggelaten. Ongeveer 60 procent stamt uit Romaanse, 30 procent uit Germaanse, 10 procent uit Slavische talen. Internationale woorden maken deel uit van het Esperanto mits zij geschreven zijn volgens de orthografie van het Esperanto. De taal is fonetisch: één klank, één teken. De klemtoon valt steeds op de voorlaatste lettergreep.

Vijf klinkers zijn er: a, e, i, o, en de u(uitgesproken als oe)
Zes letters hebben een boventeken, een kapje, ĉ ĝ ĥ ĵ ŝ ŭ.
In plaats van het boventeken kan er ook een h of een x achter de letter worden geplaatst.
Zelfstandige naamwoorden eindigen op o, bijvoeglijke naamwoorden op a, bijwoorden op e.
Werkwoorden in onbepaalde wijs op i
Tegenwoordige tijd eindigt op as, verleden tijd op is en toekomende tijd op os.
Actieve deelwoorden eindigen op anta, inta, onta en de passieve op ata, ita en ota.
De taal is agglutinerend: woordstammen en affixen veranderen in samenstellingen niet en blijven dus herkenbaar.

In het boekje "Esperanto, van Taalproject tot Levende Taal" kunt u kennis nemen van de pogingen die zijn ondernomen om tot één taal voor internationaal gebruik te komen en daarmee het ongemak van verschillende talen in contacten te verkleinen en mogelijk geheel op te lossen. Dit is een uitgave van de Vereniging Esperanto Nederland en verschenen in 1996 ISBN nummer 90-803 226-1-X
Andere handige boekjes met een beknopte grammatica en een woordenlijst zijn:
- Esperantosleutel, herziene uitgave in 1997 door Esperanto Nederland. ISBN nummer 90-803 226-4-4 / 978-90-803226-4-6
- Esperanto zo op zak, uitgave van La Fontano, Helmond in 2014. Te verkrijgen bij Esperanto Nederland en UEA
- Esperanto Express, een vertaling van de Franse versie. Klik op het plaatje om te openen:

Beknopte grammatica

(Indien u geen boventekens ziet: tussen haakjes wordt de letter vermeld die in het woord is voorzien van een accent circumflex of, indien het de letter u betreft, een omgekeerde circumflex.)

Alfabet

a b c ĉ(c); d e f g ĝ(g); h ĥ(h); i j ĵ(j); k l m n o p r s ŝ(s); t u ŭ(u); v z

Uitspraak:

a als a in mat of maten
e als e in met
i als i in liter
o als o in lot
u als oe in moet
c als ts
ĉ(c); als tsj
g als de g in goal
ĝ(g); als dzj
ĥ(h); als ch
ĵ(j); als zj
ŝ(s); als sj
ŭ(u); als de w in leeuw (in combinatie met aŭ(u); en eŭ(u);
v als w

Zelfstandige naamwoorden

eindigen altijd op o
Bijv. fakto-feit / folio-blad

Bijvoeglijke naamwoorden

eindigen altijd op a.
Bijv. bela-mooi / granda-groot

Meervoud

wordt gevormd door een j achter de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
Bijv. evidentaj faktoj-duidelijke feiten / longaj tabloj-lange tafels

De bijwoorden

eindigen op e
Bijv. Li laboras rapide-Hij werkt snel

Werkwoorden.

De vormen eindigen op:
onbepaalde wijs op i --> Bijv: esti-zijn
tegenwoordige tijd op as --> Bijv: estas-ben
verleden tijd op is --> Bijv: estis-was
toekomende tijd op os --> Bijv: estos-zal zijn
voorwaardelijke wijs op us --> Bijv: estus-zou zijn
gebiedende wijs op u --> Bijv: estu-wees(t).

De deelwoorden

bedrijvend: tegenwoordig --> ant / verleden --> int / toekomstig --> ont
lijdend: tegenwoordig --> at / verleden --> it / toekomstig --> ot
bijv. vidanta-ziende / vidinta-ziende(verleden) / vidonta-ziende (toekomstig)
vidata-gezien / vidita-gezien (verleden) / vidota-gezien (toekomstig)
De deelwoorden kunnen zowel als zelfstandig naamwoord, als bijvoeglijk naamwoord en als bijwoord worden gebruikt.

Het lijdend voorwerp

krijgt een n -->Bijv: Mi instruas lin - Ik leer (onderwijs) hem

Het bepaalde lidwoord

is La. Het onbepaalde lidwoord (een) bestaat niet.
La knabo estas granda-De jongen is groot / Bela knabino-een mooi meisje

Het vrouwelijke geslacht

wordt aangeduid door in;
La knabo-de jongen / La knabino-het meisje
La viro-de man / la virino-de vrouw
La patro-de vader / la patrino-de moeder

Voorvoegsels

geven woorden een andere betekenis.
Mal is een voorvoegsel, waarmee tegenstellingen worden gevormd:
granda-groot / malgranda-klein
dika-dik / maldika-dun

Beroepen

worden aangeduid door het achtervoegsel ist:
dento-tand / dentisto-tandarts

Vragen

worden gevormd door Ĉ(C)u aan het begin van de zin:
Ĉ(C)u li estas malsana?-Is hij ziek?

Persoonlijke voornaamwoorden

mi = ik
vi = jij,u,jullie
li = hij
ŝ(s)i = zij (vrouw.enkelvoud)
ĝ(g)i = het (niet voor personen)
ni = wij
ili = zij (meervoud)
oni = men
 

Telwoorden

unu, du, tri, kvar, kvin, ses, sep, ok, naŭ(u), dek
dudek (20) , tridek (30), cent (100), mil (1000), miliono (1000000)

Het accent

valt altijd op de voorlaatste lettergreep.
Er zijn geen onregelmatigheden en geen uitzonderingen.